Je zou er maar groene haren van krijgen!

Zonder tastbaar visueel beeld zit iedereen in zijn eigen film. Je collega heeft het over zijn werkplek: “Die is toch zo mooi, echt een fijn plekje.” Je kijkt ernaar en denkt: dat is zeker een fijn stekkie. Beeldscherm op de juiste hoogte, weggedraaid van het raam. De balans en ruimte op je bureau om overzichtelijk te werken, ja, een echt fijn plekkie.
Maanden later hoor je je collega: “Wat een rotzon, dit gaat helemaal niet goed. Wat supervervelend. Echt niet oké gewoon.” Hij loopt boos de ruimte uit. Zag je nou ook een traan? Je loopt achter hem aan, want je mag hem heel graag, maar je begrijpt niet waarom de zon zo lastig is.
Je zoekt het op en moet helemaal naar buiten, in het perkje voor de deur, daar zit ‘ie.
Je gaat het gesprek aan, toch? Je wilt graag helpen. Welke vraag zou je als eerste stellen? “Gaat het?” Nee, dat is duidelijk. Oké, je begint met een neutrale vraag: “Wat een mooi weer, hè, de laatste dagen?”
Je collega kijkt je aan met tranen in z’n ogen en een blik van: wat doe jij hier? Dat had ik niet verwacht. Hij zucht. “Ja, het is mooi weer, maar het zonnescherm is stuk voor het raam en er komt véél te veel zon binnen. Echt niet te doen, gewoon.”
Je bent een beetje verbaasd. Wat maakt dat voor hem uit? Je zegt een beetje nonchalant: “Dat maakt voor jou toch niks uit? Jij zit toch precies goed?”
Hij kijkt je vragend aan, de verbazing en woede wisselen zich af op zijn gezicht.
“Ik zit goed? Ja, natuurlijk, ik moet gewoon mijn werk doen. Onze deadline is volgende week.”
Je kijkt hem nog verbaasder aan. “Wat is er aan de hand dan?”
Hij zucht zo diep dat het wel uit zijn tenen moet komen. Hij kijkt op met een blik van herkenning en begrip en zelfs een kleine glimlach kan hij niet onderdrukken.
Na een stilte die voelt als een eeuw zegt hij eindelijk wat.
“De planten zijn aan het sterven. Water geven heeft geen nut, want er zit genoeg water in. Het is de zon. De planten op die plek hebben het véél te warm. Ik zorg al jaren voor die planten, ik heb ze zelfs allemaal een naam gegeven. En nu moeten we wachten op een monteur. Weet je hoe lang dat gaat duren? Want niet iedereen werkt met zijn handen. Ach, dat is retorisch, het duurt minimaal twee maanden voordat iemand langs kan komen. Dan zijn alle planten al overleden.”
Je mond staat wagenwijd open. “WAT?!”
Je weet het even niet meer. Je gaat naast hem zitten. “Bedoel je de kantoorplanten?”
“Ja, de planten. Heb je ooit ergens anders een muur vol planten gezien? Een plek waar je kan werken en groen om je heen hebt.”
Je denkt even na en krijgt herinneringen terug waar je niet vaak aan hebt gedacht.
“Nou ja, nu je het zegt, ik denk dat ik twee jaar geleden deze baan heb aangenomen omdat het zo groen is op kantoor. Ik kijk er elke dag naar. Maar zorg jij voor die planten? Dacht dat dat door een bedrijf werd gedaan.”
“Nee, dat doe ik. Dit geeft namelijk een superbalans in mijn werk.”
Soms zit het helemaal anders dan je denkt. Ook in projecten loop je tegen dingen aan die je niet meteen ziet. Niet iedereen kan jouw verhaal inzien of herkennen. Daarom is het zo belangrijk dat je een goed visueel beeld creëert en erover praat, zodat iedereen aan hetzelfde project werkt.
Het is een kracht om je eigen denkbeelden even aan de kant te zetten en je in te leven in een ander. Daar zit een stukje kennis dat goed van waarde is.
Lees meer: mentale modellen en theory of mind uitleg
Vandaag ben ik 40 en ik zou het zo weer doen.

Geboren op zeeniveau, opgegroeid onder NAP — vier meter onder het maaiveld, tussen sloten, dijken en mensen die het water temmen.
Dat vormt je.
Inmiddels vader, maker, ondernemer.
Met een hoofd vol plannen, een hart vol verhalen en een kind van zes maanden dat me elke dag opnieuw laat kijken.
Veertig is geen keerpunt. Het is een moment van helderheid.
Van terugkijken met trots. En van doorgaan, met nog meer precisie.
Want wie wil er nou 30 zijn? 😉
Snel werken? Nee dank je.

Of toch wel – als je het goed doet.
Ik hoor het vaak.
“Jij werkt snel.”
“Wat fijn, het kan meteen gebruikt worden.”
“Bij jou hoeven we niks meer aan te passen.”
Dank je. Echt. Maar laten we het even over ‘snel werken’ hebben.
Want zodra iemand zich snel noemt, is de sfeer meestal:
“Dat gaat fout.”
“Dat is afgeraffeld.”
“Dat moeten we straks allemaal weer rechtzetten.”
En heel eerlijk?
Ze hebben vaak gelijk.
Snel werken = eerste op de brandstapel
Iedereen die te snel werkt, ligt er het eerste af.
Aan de makerskant: opgebrand, over de rooie, fouten op fouten.
Aan de opdrachtgeverskant: teleurstelling, irritatie, geld weg, nog niks bruikbaars in handen.
Dus nee: snel werkers? Liever niet.
Tenzij…
Je eerste grijze haar… en ineens ben je Senior!

Ken je dat? Gisteren kon je heerlijk werken, ongestoord, alles liep goed. Maar vandaag voel je stress.
Niet van je eigen werk, dat is leuk en dat lukt.
Nee, van je jongere collega’s.
Dus wat dan wél? Want je bent uitgeput en dat begrijpt iedereen.
Stapje terug? Meer vergaderen? Meer delegeren? Meer vertrouwen hebben? Concessies doen op resultaten?
Nee. Nee. En nog eens nee.
Wat ik doe is simpel.
’s Ochtends doe ik mijn eigen werk.
’s Middags plan ik ruimte voor communicatie.
Rond koffietijd wandel ik met m’n hond.
En wat doe ik als laatste?
Toen ik dát ontdekte, ging er een deur voor me open.
Want ik zat toen in een tijd vol ‘moetjes’.
En dat wil ik niet meer het put me uit, niks vind ik meer leuk, elk briesje komt aan als een wervelwind.
Als creatief, visueel gericht persoon kan ik niet zoveel met moetjes, sterker nog ik weet niet zo goed hoe ik daarmee om moet gaan.
Sterker nog: dan wil ik bovenop het dak gaan staan schreeuwen m’n eigen wervelwind creëren om maar rust te vinden.
Mijn Kracht visueel denken!

Herken je dat?
Je staat midden in de groep. Je hoort alles perfect, maar het is ook gewoon geluid.
En precies dat geluid zet je brein in de juiste stand.
De groep kletst verder. Het is al laat. Jij staat daar.
Iedereen denkt: Wat is dit? Wat gebeurt er met je?
Visueel denken.