Na mijn vaderschapsverlof stond ik aan. Klaar om te MAKEN, te DENKEN, te DOEN. De opdrachten staan te trappelen, mijn hoofd zat vol ideeën en mijn handen jeukten om weer meters te maken. Klaar voor de start!!
Maar m’n lijf dacht aan een ander deuntje, een deuntje die piept en kraakt.
Een knie die dienst weigerde. Eerst even de fysio, dacht ik. Dan zijn we zo weer op stoom. Maar nee. Eerst maar langs de huisarts. En daar begon het: een muur aan wachttijden. MRI’s, extra foto’s, ziekenhuisafspraken. Gelukkig kon ik snel terecht bij het Zaans Medisch Centrum, maar de eerste afspraak bleek alleen een screening. Geen orthopeed, nog niet. Wel een hele rits aan beelden en verslagen. Wel info geen plannen, als maker op een houtje bijten. Als ondernemer ben ik het gewent dat je het pad voor je uit moet leggen, maar als je geen grip hebt word je steurloos.
Toen kwam het moment dat je liever uitstelt: het verslag van de radioloog. Ik vroeg netjes om toegang, kreeg het ook. En zoals dat tegenwoordig gaat: ik haalde het door de AI en vroeg om een Jip-en-Janneke samenevatting. Alleen was het resultaat niet bepaald geruststellend. De moed zakte letterlijk mijn benen uit — of nee, in. Dáár kwam het gezegde “wortel schieten” opeens met een nieuwe invalshoek. Je voelt je verankerd aan de grond, in een lichaam dat niet verder wil. er is geen vooruit, geen achteruit, zijwaards, op of neer. nee rust, wat?
Van paniek naar stilstand
Als ondernemer sta ik altijd aan. Je hoofd rent harder dan je lijf. Maar nu kreeg ik dat lijf niet eens meer vooruit.
Ik had m’n klanten op de hoogte gebracht, dacht: “even pas op de plaats.” Maar ‘even’ werd weken. En waar het lichaam niet beweegt, gaat het brein juist alle kanten op.
Wat moet ik nu dan? Broodfonds? Daar wil je liever niet op leunen.
Dan maar kijken wat er wel kan. Alleen… zelfs dat bleek beperkt.
Het werd een periode van heel weinig. Been omhoog. Bank.
Niet werken. Niet bouwen. Niet maken.
Gelukkig kreeg ik entertainment, van mijn nog geen 6 maanden oude zoon.
onze agenda stond vast, samen op de bank, van gekke bekken tot schaterlagen.
Van slapen op mijn schoot tot dat was het dan…
Hoogtepunt van de dag. Maar hem in bed leggen? Dat lukte dan weer niet.
Ongeduld, leren, schakelen
Na twee weken begon het ongeduld op te spelen.
De paniek ook een beetje.
Hoezo pas over 2,5 maand? Ze hebben toch alles al?
Ik besloot zelf een bericht te sturen naar de afdeling orthopedie.
En jawel — ik had geluk. Ik mocht over een maand komen in plaats van 2,5.
En op dat moment voelde dat als een grote overwinning.
Tussendoor kreeg ik reacties van klanten.
Sommige mild, begripvol, meedenkend.
Anderen… dwingend, eisend, zonder ruimte.
Ik had me nooit gerealiseerd hoe diep mijn verantwoordelijkheid zit.
Hoeveel ik geef. Hoe ik wil leveren. Altijd.
En hoe het voelt als je even niets kunt geven.
Ondernemen is een leerweg, ook als je stil staat
Wat ik geleerd heb in deze periode?
Dat je lijf altijd wint.
Dat je bedrijf niet zomaar omvalt, ook al denk je van wel.
Dat klanten ook mensen zijn — maar niet altijd de ruimte nemen om dat te laten zien.
En vooral: dat ondernemen meer is dan alleen leveren. Het is ook balanceren. Vertragen. Communiceren.
Ik onderneem met passie en overgave. Daar raak ik mensen mee.
Maar juist daardoor komt hun reactie ook keihard binnen als het tegenzit.
Toch, midden in deze weg, vol aan het re-integreren in deze gekke, trage, leerzame rit… ben ik dankbaar.
Dankbaar dat ik weer langzaam op gang kom.
Dankbaar dat ik weer kan bouwen.
En vooral dankbaar dat ik ondernemer ben.
Want ondanks alles: wat een prachtig vak is dat.